- gesloten
- {{gesloten}}{{/term}}1 [niet geopend] closed ⇒ shut, drawn 〈gordijnen〉2 [niet openhartig] close(-mouthed) ⇒ close-/tight-lipped3 [zonder tussenruimte] closed(-up) ⇒ tight4 [techniek, technologie] [ononderbroken] closed♦voorbeelden:1 een gesloten beroep/bedrijf • a closed profession/shop〈geldwezen〉 gesloten bewaargeving/bewaarneming • sealed depositmet/achter gesloten deuren • behind closed doors; 〈juridisch〉 in cameraeen gesloten geldkist/enveloppe/goederenwagon • a sealed chest/envelope/ Bgoods wagon〈taalkunde〉 een gesloten klinker • a close(d) vowel〈jacht〉 gesloten tijd/seizoen • close(d) seasongesloten vragen • ±yes-or-no questionsde winkels zijn één dag in de week gesloten • the shops are closed one day a weekeen hoog gesloten bloes • a high-necked blouse2 dat kind is nogal gesloten • that child doesn't say much (for him-/herself)gesloten zijn over • be secretive about3 in gesloten gelederen/formatie • in close formation4 een gesloten circuit • a closed circuit¶ een gesloten gezicht • a blank/expressionless face
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.